Carnavalsweetjes
Overal ter wereld viert men op z’n eigen manier carnaval. In Nederland is het de drie dagen voor Aswoensdag feest. Aswoensdag is de eerste vastendag, veertig dagen voor pasen. En eerste paasdag is de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente. Wie gaat tellen, komt op meer dan veertig dagen uit, maar dat komt omdat er op de zondagen tussen Aswoensdag en Pasen niet wordt gevast. Jawel, hoe ingewikkeld kunnen we het maken. Maar goed, het carnavalsseizóen begint al op 11 november om 11.11 uur. Waarom? Het schijnt dat dat ook weer met ‘vasten’ te maken heeft. In de Middeleeuwen werd namelijk van 12 november tot kerstmis gevast. Niet uit religieuze overwegingen, maar uit armoede. Het vlees uit de slachtmaand november moest namelijk bewaard worden tot kerst. De dag voordat het vasten begon, werden nog snel de niet houdbare producten met veel feestvertoon opgegeten. Waarom de elfde? Omdat dat toch al een feestdag was, namelijk Sint Maarten.
Het woord carnaval
‘Carne vale’ is Latijn voor ‘vaarwel aan het vlees’, dat zou een verklaring voor het woord carnaval kunnen zijn. ‘carrus navalis’ betekent scheepswagen, wat zou kunnen verwijzen naar rondtrekkende groepen in een kar dat op een schip lijkt, het zogenaamde narrenschip. Maar het kan ook slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten/Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.
Carnavalsnamen
Steden en dorpen krijgen tijdelijk een carnavalsnaam. Zo wordt Tilburg Kruikenstad (met kruikenzeikers als inwoners), Eindhoven Lampegat, ‘s-Hertogenbosch Oeteldonk en Sittard ’t Marotte Riek. Maar ook elders in het land wordt Carnaval gevierd, bijvoorbeeld in Amstelveen (’t Turvegat) en Zwolle (Sassendonk).